Literair Intermezzo IV : Parabel van de oude wijze man en de vlinder...

Ook hier in New York is er geen ontsnappen aan, tijd voor een nieuw literair intermezzo. Het zal sommigen onder jullie bekend in de oren klinken. Voor de anderen verklaar ik me even nader. Reeds meer dan tien jaar vier ik Oudjaar met de vrienden in Mechelen en de traditie wil dat ik dan een speech schrijf. Meestal gaat die speech over de gebeurtenissen van het voorbije jaar. Maar soms, bij gebrek aan inspiratie, of bij gebrek aan gebeurtenissen, durf ik wel eens afwijken van dit principe. Zo schreef ik vorig jaar onderstaande parabel. In een parabel gebruikt de schrijver een fictief beeld waarmee hij poogt een levenswijsheid of levensles uit te drukken. Voor iedereen kan de conclusie verschillend zijn, soms kan ze zelfs veranderen na verloop van tijd. Ik vergelijk het zelf met een ui; onder elke laag bevindt zich nog een laagje.. Benieuwd wat jullie ervan vinden. Zoals steeds, zijn reacties meer dan welkom !




Parabel van de oude, wijze man en de vlinder

 
Nu de zomer was aangebroken, verkoos hij de gekoelde stilte van zijn woonkamer, alwaar de oude, wijze man genoot van een kopje thee. Was het toeval, of was het een verborgen lokroep die hem bereikte via een zachte bries? Iets die dag, maakte dat de oude man zichzelf uit zijn comfortabele zetel hielp en zich langzaam schuifelend richting tuin begaf.

 
Eenmaal buiten, voelde hij hoe de lauwe wind heerlijk door zijn grijze haren blies. De oude man voelde tintelingen op zijn lederen gelaat, die hem deden terugdenken aan zijn kindertijd. Vanaf zijn tuinpad overschouwde hij de weelderige kleurenpracht van de wilde bloemen in zijn tuin. Net als hijzelf, had die zijn beste jaren achter de rug, maar aan charme en nostalgie was er geenszins gebrek.  De oude, wijze man genoot. Een moment van opperste geluk overmande hem, als kwam het zomaar uit de lucht vallen.

 
Terwijl hij elke seconde koesterde, als een oudemanszegen, viel zijn oog op de vlinder, die speels en dartel de bloemen kuste, als een volleerde Casanova . Oogverblindend was hij, met felle rode en gele kleuren, met daarop 2 intens blauwe stippen, die hem aankeken als ware mensenogen. Beide staarden ze de andere aan; de vlinder nieuwsgierig en vol verwachting, de oude man vertederend, vechtend tegen kindertranen, vanwege zoveel schoonheid.

 
'Veel kan ik je niet bieden', sprak de oude, wijze man, 'geld en goed waren nooit mijn drijfveer'. 'Wat me rest', vervolgde hij, 'zijn mijn kennis en mijn wijsheid, die heb ik met al mijn jaren wel vergaard. Die wil ik wel met je delen, alvorens ook zij zullen vervliegen. Aanvaard ze voor wat ze waard zijn, en draag ze mee met je prachtige papieren vleugels…'

 
Aldus vertelde de oude, wijze man over de boeken die hij had gelezen, grote filosofen die hij had bewonderd. Over atomen en ionen, die alles met elkaar verbinden, onzichtbaar voor het oog. Over de domme mensen, die vele oorlogen uitvochten, doch niet leerden uit hun fouten. De oude man sprak over schilders en kunstenaars, die het aardse overstegen, verlangend naar Utopia. Over het ontstaan van sterren en planeten, de verbazingwekkende krachten van de natuur. 'Maar', zo sprak hij tot slot, 'één kracht is nog 1000 keren krachtiger dan alle krachten der natuur. Hij noemde haar de liefde.'

 
Enigszins voldaan, zag de oude, wijze man dat de vlinder al die tijd was blijven zitten, hem aankijkend, als een trouwe vriend, met die felle blauwe ogen op zijn vleugels. Waar ben ik toch mee bezig, bedacht hij bij zichzelf, praten tegen een vlinder, wat ben ik toch een gekke, oude man.  Pas nadat hij zich langzaam terugtrok naar de schaduw, lichtte de vlinder zijn vleugels, om zich te laten meevoeren met de wind.

 
De volgende dag voelde de oude, wijze man zich moe.. De vele jaren hadden hem getekend, niemand ontkomt de tand des tijds. Maar ook al protesteerden zijn oude versleten benen, opnieuw begaf hij zich naar zijn tuin, in de stiekeme hoop nog een keer een glimp van de vlinder te mogen opvangen. Groot was zijn verbazing toen hij niet een, maar twee prachtige exemplaren zag schitteren. Flirtend en speels, scheerden ze rakelings voor hem heen. Zou de vlinder dan toch iets opgestoken hebben van mijn verhaal, bedacht de oude man. En met die gedachte liet hij zich langzaam zakken in het wilde gras, waaruit hij nooit meer zou opstaan.

 
Toen enkele uren nadien, zijn dienstvrouw hem levenloos aantrof in zijn tuin, dacht zij eerst dat hij sliep; zo vredig, zo rustig, met een voldane glimlach op zijn lippen, zoals men die bij de levenden zelden ziet. 'Moge je in vrede rusten, oude wijze man', sprak ze zacht. Met oprechte tranen in haar ogen, zag zij niet hoe net voor haar twee prachtige vlinders, zij aan zij, opvlogen, de wijde horizon tegemoet.


- the end -

Geen opmerkingen:

Een reactie posten