Vandaag is zaterdag, 24 augustus, het is acht uur in de
avond. Het was de eerste echt bewolkte en kille dag in Honfleur. Vanmorgen reeds
was het landschap omhuld in een dreigend wolkendek dat weinig goeds beloofde. Zo
was het ook voorspeld in het weerbericht; ware het gisteren nog tropisch warm
in Normandië, dan zou het vandaag gedaan zijn met het mooie weer. Voor een
keertje hadden ze gelijk.
Niet meteen uitnodigend om vanavond een terrasje te gaan
doen, vooral omdat de wind tijdens de dag almaar steviger was komen opzetten,
en inmiddels tierend over de daken raasde. Geen terrasje dus, maar waarom geen
toertje gaan lopen, want dat was er gisteren niet van gekomen. Tropisch warm,
remember? Hoewel het er naar uitzag dat het binnen de kortste keren fel kon
gaan stormen, trok ik met al mijn pantoffelheldenmoed mijn stoute sportschoenen
aan, voor een tweedagelijks toertje joggen in de Jardin des Personnalités,
langs de monding van de Seine.
Aan een iets hoger tempo dan normaal legde ik plichtsbewust
mijn kilometers af, waarbij het in de ene richting aanvoelde alsof ik moest
opboksen tegen alle mogelijke natuurelementen, terwijl ik in de andere richting
haast gedragen werd door de wind. Het had in ieder geval zijn charmes, zo lopen
door regen en wind, het brengt toch altijd een beetje de interne oermens in je
naar boven. Bovendien had het wel iets beklijvends om tijdens het lopen de hoge,
woeste golven in de Seine fel te keer zien gaan, terwijl de wind alsnog in
kracht scheen toe te nemen. Ik besloot om nog een tandje bij te steken.
Na mijn drie rondjes, goed voor ongeveer 9 km, weerhield
iets me om meteen huiswaarts te keren. Ik besloot om nog een eindje te wandelen
langsheen de dijk naast de monding van de Seine, die het stadscentrum verbindt
met het strand. Op een zonnige dag is dit de plek waar honderden toeristen over
en weer flaneren, frisco in de hand, maar nu was er werkelijk geen kat te zien.
Ik werd echter aangetrokken door die indrukwekkende golven, die onversaagd op
het landschap inbeukten. Een schitterend schouwspel was het. Het water had een
donkergrijze onheilspellende kleur aangenomen, alsof er elk moment een monster
zou tevoorschijn komen. En enkel ik zou hiervan getuige zijn.
Regelmatig draaide ik mijn hoofd om, maar nergens een
medemens te zien. Vreemd, of moet ik zeggen, bevreemdend, op een moment dat de
natuur zich van zijn meest fascinerende kant liet zien. In de verte zag ik hoe
een trapezium van regen over een zeeschip viel, dat echter onverstoorbaar de
monding van de Seine uitvoer, de wilde zee trotserend. Naast dit grijze blok
van regen, een heldere bundel van invallend zonnelicht, dat in de verte toch
doorheen het wolkendek wist te breken. Een surrealistisch decor was het, even waande
ik me echt in een apocalyptische film.
Via de Jardin des Personnalités zette ik vervolgens al
lopend de terugtocht in en zag hoe twee sierlijke zwanen rustig in de
stadsvijver zwommen, alsof er geen vuiltje aan de lucht was. Terwijl de storm
ondertussen de takken van de bomen rukte, bleven de gracieuze watervogels stijlvol
hun ballet uitoefenen. Toen ik vervolgens, doorheen het wilde huilen van de
wind, in de verte kerkklokken hoorde luiden, leek het slechts een kwestie van
tijd vooraleer demonen het landschap zouden overspoelen.
Desondanks kwam ik heelhuids in mijn straat, er restte me
nog slechts enkele honderden meters. Maar ook in de Rue Delarue Mardrus hield
de sfeer dreigend aan. Er staan hier een paar imposante en mysterieuze
herenhuizen tegen een heuvelflank, die me reeds vanaf de eerste dag
intrigeerden. Deze grootse huizen, het lijken haast kastelen, zijn volledig
bouwvallig, en tot op heden is het me een raadsel of ze al dan niet bewoond
zijn. Maar het zijn stuk voor stuk indrukwekkende en ook wel lichtjes
beangstigende bouwwerken, die een prima decor zouden vormen voor een horrorfilm.
Wellicht houden zich hier de demonen schuil…
Enigszins opgelucht stak ik uiteindelijk de sleutel in de
voordeur, wanneer ik plots werd aangeklampt door een oudere, half hysterische
vrouw, die luidkeels voor zich uitschreeuwde. Half in shock en in gebroken
Engels vroeg ze mij of ik een glas cola of zo kon halen, omdat haar man iets verder
in de wagen plots onwel was geworden, een diabetespatiënt. Ietwat uit mijn lood
geslagen, overwoog ik om de voordeur keihard toe te knallen. Maar in al mijn
goedheid besloot ik toch maar een glas fruitsap te gaan halen, waarmee ik de
man in kwestie blijkbaar voor nader onheil heb kunnen behoeden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten