Literair Intermezzo II : Godfreud Van Kookvocht

Zij die dachten dat ik hier in Frankrijk zit te niksen, krijgen bij deze lik op stuk. Zie hier het eerste deel van de memoires van Godfreud Van Kookvocht. Onder het mom 'schrijven moet vooral leuk zijn, en niet noodzakelijk politiek correct en/of literair verantwoord' is dit voor mij vooral een ontspannend neven-projectje.. Aan jullie de keuze of dit eerste gedeelte een vervolg krijgt. Zodra er 10 likes zijn op mijn FB-link, zal ik met veel plezier het volgende deel publiceren...

 
 
Godfreud Van Kookvocht
 

Van op de enige toren die zijn kasteel rijk was en het enigszins heuvelende landschap ontsierde als een verschrompeld fallussymbool, keek Godfreud Van Kookvocht doorheen het vensterraam, waardoor hij echter niets kon ontwaren. Het venster was immers al meer dan twee jaar geleden dichtgemetseld door een werkloze kleptomaan uit het Pruisische Rijk, ontsnapt uit een instelling waar hij eerder was opgenomen voor een nietsontziende escalatie van chronische bouwwoedeaanvallen.  ‘Ach ja, het is ook altijd iets met die vervloekte Pruisen’, sprak Godfreud tot zichzelf. Nauwelijks hadden zijn woorden zich verspreid doorheen de lege torenkamer, of de kasteelheer betreurde reeds deze boutade. Ware het niet dat zijn eigen moeder deels van Slavische origine was geweest, hij had reeds het ganse Ottomaanse grondgebied eigenhandig met een spade onder de zoden geschopt. Maar Godfreud zag zijn moeder graag. Het seniele oudje, dat reeds van in haar jeugd leed aan ingebeelde dementie, had weliswaar nog nauwelijks affiniteit met het land waarvan de aanrander van haar moeder zaliger afkomstig was. Maar toch, zolang zij doorheen de wandelgangen van zijn kasteel scheerde met haar van vier versnellingen voorziene autoped, vertikte Godfreud het zijn spade te beroeren.
 
Een triestig verhaal was het, die aanranding van zijn grootmoeder, de befaamde prinses Elisabetta Vanachter de Roede. Deze nymfomane Iron Lady was er mede voor verantwoordelijk dat ook Godfreud zelve niet volledig vrij was van Oost-Europese genen. Gedrapeerd in een driekwarts K3-kleed zat de toenmalige gemalin eigenhandig één harer geiten te zeugen, toen een Mongoolse barbaar, gehuld in een bivakmuts maar verder volledig naakt, haar langs achter aanrandde. Eerst dacht Elisabetta nog dat het de Duitse herdershond Lepe Pavlov was, die haar wollige prinsessenkleed reeds eerder had aanzien als een niet mis te verstane uitnodiging tot bestiale copulatie. Maar pas toen haar aanrander zijn goedje met een forse kwak in haar aambeivrije achterste ejaculeerde, hierbij luidkeels het Mongoolse volkslied declarerend, rook Godfreuds’ grootmoeder enige onraad en bood voor de vorm nog enig verzet. Het onheil was echter reeds geschied, en toen haar belager de laatste strofe van het lied zijner vaderland volborstig over het erf liet schallen, versmelten zich reeds in de hals van Elisabetta’s baarmoeder een volrijpe eicel met de Carl Lewis onder de Mongoolse zaadcellen. In de uren nadien zouden zich hier talrijke kerncellen delen en vermenigvuldigen en uiteindelijk gestalte geven aan het wezen dat Godfreud tot op de dag van vandaag het meest dierbaar is in zijn hele leven, zijn eigenste moeder.
 
Er schuilde dus ook in zijn epo-vrije bloed resten van vreemde origine, wat Godfreuds’ neiging tot inbraak en zinloos geweld verklaarde, alsook zijn nimmer aflatend streven naar nietsdoen en straathangen. Reeds als kind betreurde Godfreud dat er in die tijd nog geen winkelstraten waren, want daar had hij met graagte op regelmatige basis oude mensen hun handtassen ontvreemd. Maar liever dan op deze irrelevante anomalieën, concentreerde Godfreud zich op de vele liters van puur adellijk blauw bloed die trots door zijn aderen stroomden, en die volgens een vlugge berekening toch zowat driekwart van zijn bloedstroom uitmaakten. Hij koesterde zijn aderenstelsel dan ook als een volbloed Ariër, en ware het niet dat hij soms vanuit het niets spontaan de Mongoolse Brabançonne begon te neuriën, geen mens die zou durven twijfelen dat deze loensende ridder der Lage Landen rechtstreeks van de Heilige Vader hemzelve afstamde.
 
Tijdens het afdalen van de afgesleten trappen van de kasteeltoren, bedacht Godfreud dat er maar beter eens werk gemaakt kon worden van dat venster. Zo elke ochtend doelloos naar een blinde muur zitten staren, een mens wordt daar niet vrolijker van. En te weten dat het panoramische uitzicht vanuit datzelfde vensterraam, toen er nog effectief een Velux instond, hem meer dan bekoren kon. Aldus beval Godfreud de eerste lakei die hij in de gelagzaal tegenkwam, om stande pede een werkloze Pool te zoeken die het raam in zijn oorspronkelijke staat herstellen kon. ‘Stuur een postduif naar het land der achterlijke Pruisen, en zeg dat ik die Pool in het zwart zal betalen, inclusief ziekteverzekering, doch die zal vervallen als blijkt dat hij na het herstellen van het venster in de kasteeltoren, pardoes met zijn Mongoolse smoel in een kerker zal vallen, te wijten aan overmatig alcoholverbruik.’ Voldaan over deze ad rem aankondiging, dewelke ertoe zou leiden dat hij drie vliegen in één klap zou slaan; met name het herstel van het vensterraam, gevolgd door het liquideren van een collaborerende Pool, zocht Godfreud nog naar een derde voordeel van zijn zopas genomen initiatief. ‘Ach, dat probleem lossen we wel op als het zich stelt’, bedacht de minzame kinderloze vader, hierbij zichzelf overtuigend dat er zich in de toekomst nog veel politici zouden spiegelen aan zijn krachtdadige manier van het aanpakken der lopende zaken. Wel attendeerde hij er zichzelf op  om zeker de nodige voorzorgen te nemen zodat zijn demente moeder geenszins getuige zou zijn van het vierendelen van bovenvermelde Pool.
 
EINDE DEEL 1
 
Benieuwd naar het vervolg? Gelieve dan de link op mijn FB te liken. Bij 10 kleine duimpjes volgt deel II. Mijn FB = daniel_de_weerdt@hotmail.com
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten