Le temps passe vite quand on s'amuse...

 
 
 
Het is vandaag zaterdag 31 augustus, ik weet niet hoe het daar in België zit, maar hier in Normandië vliegt de tijd voorbij. Het lijkt pas enkele dagen geleden dat ik een beetje onzeker in mijn auto stapte richting Frankrijk, op dat moment nog niet eens wetend waar ik die nacht zou slapen. Inmiddels zijn we zowat 3 weken verder, en overvalt me de gedachte dat ik binnen een goede week alweer huiswaarts keer.. Il n'est pas fair!
 
Het is echter nog iets te snel om reeds terug te blikken op mijn Normandisch avontuur. Al was het maar uit principe. Maar ik kan al wel vertellen dat ik blij ben dat ik Honfleur, het tot een maand geleden voor mij volledig onbekende havenstadje aan de monding van de Seine, als mijn eerste uitvalsbasis uitgekozen heb voor mijn nieuwe avontuur. En het gevoel van onmacht, omdat ik de tijd hier niet langzamer kan laten verlopen, alsof de tijd als los zand doorheen mijn vingers glijdt, bevestigt alleen maar dat ik me hier goed voel.
 
De locatie, het stadje, de omgeving, de mensen, het lekkere Franse brood en de heerlijk stinkende Camembert, het zijn wellicht de voornaamste ingrediënten voor een geslaagd verblijf. En waren de eerste twee weken soms ook wel een beetje eenzaam, dan kwam daar de voorbije week verandering in door de onvermijdelijke Francaise die ik op het strand had leren kennen. Met als enige betrachting ( evidemment ) mijn Frans een beetje op te krikken heb ik de voorbije week regelmatig boeiende gesprekken mogen voeren met deze goedlachse zuiderse furie, en het gaat inmiddels alweer heel wat beter met mijn talenkennis.
 
Zo heb ik dankzij deze Parisiene ook enkele van de naburige steden leren kennen, waarbij vooral het ietwat bekendere Deauville me wel kon bekoren. Het is een chiquere badstad, met een heel mooi strand, en vooral schitterende Normandische huizen, die de kuststreek echt onderdompelen in een feeërieke, nostalgische sfeer. De ideale locatie ook voor een wandeling bij zonsondergang. Deauville is zeker een levendigere badstad dan Honfleur, met een indrukwekkend casino en meerdere uitgaansmogelijkheden.
 
Woensdag heb ik een mooie uitstap gemaakt naar een pittoresk dorpje gelegen in de Haute-Seine, ten zuidoosten van Rouen, Les Andelys genaamd. Ik had me hiertoe laten verleiden door een fotootje uit een toeristische boekje, en mijn verwachtingen werden volledig ingelost. Gelegen in een prachtig landschap, waardoorheen de Seine een bochtig traject aflegt, word dit kleine dorpje overheerst door de ruïnes van een oud kasteel, destijds gebouwd door Richard Leeuwenhart. Het dorpje zelf lijkt ergens in een vorige eeuw in slaap te zijn gevallen, maar heeft zeker zijn charmes. Ook de tussenstop in Rouen was trouwens meer dan de moeite. Een boeiende en historische stad, met indrukwekkende bouwwerken, waaronder de bekende kathedraal die een voorname inspiratiebron was voor meerdere werken van Claude Monet. Een geslaagde uitstap dus, en ja, toegegeven, het had ook wel met het leuke gezelschap te maken.
 
Moet er dan niet meer gewerkt worden hoor ik menig criticaster terecht opmerken? Uiteraard, buiten de hierboven vermelde uitstapjes heb ik de voorbije week vooral geschreven. Toen ik gisteren op een bankje langs de Seine zat, en zag hoe twee indrukwekkende zeeschepen elkaar kruisten, heb ik me laten verleiden tot het schrijven van een stukje poëzie, hetwelk ik één van de volgende dagen zal posten op mijn blog. Verder werk ik verder aan mijn nieuwe novelle, en probeer ik ook wel veel te lezen. De drang om mezelf te verbeteren, om nog meer woorden te leren kennen, om inspiratie op te doen via andere schrijvers, is meer dan ooit aanwezig.
 
Inmiddels is mijn muze onverrichter zake vertrokken naar haar thuisstad, en ben ik terug de eenzame schrijver. Morgen en overmorgen zal ik mezelf dan weer transformeren tot de eenzame reiziger, want dan trek ik er met mijn cabrio'ke op uit om de Normandische kust verder te gaan verkennen. Een tocht die me o.a. langs de Côte de Nacre zal voeren ( waar de geallieerden landden op 6 juni 1944 ), en vervolgens via Cherbourg ( belangrijke marinebasis ) tot aan de Mont Sint-Michel moet brengen. Het zal aldus niet aan inspiratie ontbreken, om daarna mijn laatste weekje Honfleur al schrijvend af te ronden.
 
Inmiddels heb ik een verzoekje aan mijn trouwe lezers. Ik heb hier en daar al wel eens bij enkelen gepolst naar hun mening over mijn reisblog, maar graag had ik nog meer feedback gekregen. Uiteraard moet niemand zich verplicht voelen, maar ik zou jullie reacties zeker waarderen, goed of slecht! Deze mogen zowel over de reisverslagen als over de "literaire intermezzo's" gaan. Ik merk immers aan de statistieken dat mijn blog wel vrij veel gelezen wordt, maar wat de meesten onder jullie er nu echt van vinden, het is me voorlopig nog een groter raadsel dan wie Godfreud Van Kookvocht zal opvolgen als koning... 
 


Literair Intermezzo II bis : Godfreud Van Kookvocht

Nu reeds verguisd, aangeklaagd voor schending van de internationale mensenrechten, en met de dood bedreigd door het asielcentrum van blindengeleidehonden, het vervolg van de absurde avonturen van Godfreud Van Kookvocht ; een held uit een tijdperk waarin helden nog helden waren...




Vervolgens begaf de kasteelheer zich richting voortuin, alwaar zijn fiscaal aftrekbare dienstvrouw hem binnen enige momenten het ontbijt zou voorschotelen, in het gezelschap van zijn gekleurde Wit-Russische minnares Esmeralda en diens buitenechtelijke zoon, L’eau Rent. Die laatste kwam net het kasteelerf opgestoven, met zijn door 16 paarden opgefokte huifkar. ‘Al een geluk dat er in deze era nog geen gemotoriseerde mobiele vehicles bestaan’, bedacht Godfreud toen hij L’Eau Rent met veel poeha de aerodynamische huifkar zag uitstappen, ‘er zou immers menige kip, knaagdier of zelfs hangjongere onder de motorkap belanden’. Hij prees zichzelf en zijn volk gelukkig dat de mensheid hiervan voorlopig gevrijwaard bleef.  Godfreud was er immers van overtuigd, dat zodra er wel gmv’s over de landelijke wegen zouden bollen, het niet uitgesloten was dat wereldvreemde Roma zigeuners alsook schizofrene bejaarden zonder rijbewijs hiermede het platteland onveilig zouden maken. Het leek hem in deze context zelfs niet uitgesloten dat dit gepaard zou gaan met een significante stijging van het aantal lokale aanrandingen, waarbij menig vrouwmens zich zou laten ontvallen dat ze nog liever de coitus bedreef met een hondsdolle Duitse Herdershond dan met zo een dialect sprekende Roma-zigeuner. Met een schizofrene bejaarde daarentegen…


‘Wees welgekomen ongewenst kind dat je bent’, sprak Godfreud zijn onwettelijke troonopvolger toe, waarna zij samen koers zetten richting Keizerlijke Voortuin, dewelke zich achteraan het kasteel bevond. Al kwispelstaartend kwam Lucky Lick hen tegemoet, de gebrekkelijke Herdershond des huizes, met opborrelend schuim op zijn tandeloze muil. ‘Dat beestje ziet er gelukkig uit’, sprak L’Eau Rent tot de recentste minnaar van zijn moeder. En Godfreud kon inderdaad niet anders dan beamen dat de drievoeter, ondanks zijn door een Joodse Halhal-slager afgezaagde voorpoot, verdacht veel levensvreugde uitstraalde, zonder hier echter verder bij na te denken. Misschien had er een lichtje moeten gaan branden toen hij vervolgens zijn bedlegerige minnares Esmeralda met haar atypische O-benen aan het prieel zag uithijgen, maar deze overzienigheid weet Godfreud aan zijn één kwart Slavische oorsprong, alsmede aan het feit dat de lamp op dat moment nog niet was uitgevonden. Zodus  genoot Godfreud deze mooie zomerse donderdag onbezonnen van een uitgebreid dadelontbijt dat bestond uit een geflambeerde augurk, een gepocheerde konijnenpoot, Indische thee uit Kazachstan, en zorgvuldig gekookte visgraten van een gefileerde zalm. Dadels at men enkel ’s avonds, omdat een mens anders een hele dag met een onbehagelijk gevoel van winderigheid zat opgescheept.
 
Toen Godfreud halfweg het ontbijt plots een wassend plasje ontdekte onder het houten schommelpaard waarop Esmeralda, nog steeds hijgend, haar proteïnen-shake nuttigde, voelde hij echter iets of wat nattigheid. Het was weliswaar geen publiek geheim dat menig vrouwmens ondeugdzame prikkelingen aan de flamoes ontwaart tijdens het berijden van een schommelpaard, maar de krachtige stralen die  eerst De Keizerlijke Voortuin en vervolgens de omliggende akkers blank dreigden te zetten, rechtvaardigden de bezorgde frons van  Godfreuds’ rechter wenkbrauw. Het leek erop dat de Watervallen van Coo eigenhandig een geografische mutatie hadden ondergaan, doch besloot de kasteelheer voorlopig alles op zijn beloop te laten. Al werd het eten van de gepocheerde konijnenpoot wel een behoorlijk hachelijke onderneming, nu de imposante troonstoel, dewelke Godfreud graag aanwendde voor een doordeweeks ontbijt, reeds mijlenver van de gedekte tafel afdreef.
 
Gelukkig had het al in maanden niet meer geregend, en werkte de drainage van het kasteel van Godfreud Van Kookvocht beter als die van menig toekomstig voetbalveld, waardoor hij na het wegslikken van het laatste visgraatje van de gefileerde zalm, zijn onecht kind alsnog zijn zorgvuldig voorbereide vraag kon voorleggen: ‘L’Eau Rent, jij schande van een zoon, schlemiel van het vierde knoopsgat, wordt het niet eens tijd dat we u gaan voorbereiden op uw toekomstig koningschap? Tenslotte ben ik zelf niet meer de jongste en gesteld dat ik nog 20 jaar het Europese Rijk als een tiran zal overheersen, het zou alsnog 40 jaar te weinig zijn om van jou nog maar een halfwaardige opvolger te maken’. Hierna sloeg hij L’Eau Rent pardoes op zijn smoel, om zijn woorden enigszins kracht bij te zetten. Esmeralda aanschouwde het huiselijke tafereel als een uitgerafelde bakvis met een oedipuscomplex. Meer dan de mogelijkheid dat haar vadsige zoon, van wie ze nog steeds niet zeker wist wie de vader was, koning zou worden, vroeg ze zich af of ze het schommelpaard ook in het wit konden leveren.


L’Eau Rent op zijn beurt, pas terug van een verboden missie in de Balkan, alwaar hij eigenhandig een project uit de grond had gestampt ter bescherming van linkshandige eekhoorns met evenwichtsstoornissen, leek eveneens weinig verrast door de lovende woorden van zijn onechte vader. Ook de welgemikte vuist in zijn aangezicht incasseerde hij als een lamme goedzak. Het moest er ooit eens van komen bedacht de notoire estafetteloper op de lange afstand bij zichzelf, terwijl zich in zijn rechterhelft van de hersenen, de enige die hij in de voormiddag aanwendde, reeds een uitgekiend plan ontwikkelde om de hindernis van het nakende koningschap feilloos te ontwijken. Koning worden allemaal goed en wel, maar wie zal ondertussen de wereld dan redden bedacht de bastaardzoon, terwijl hij stiekem een protje liet hetwelk Lucky Lick naar adem deed happen. Het waren ongetwijfeld de dadels van gisterenavond nog, en hij meende ook nog een vleugje kriekenbier te ontwaren.
 
 
Ziezo, tot zover deel II. Voor het vervolg ga ik beroep doen op de 'echte' fans van Godfreud. Ik zou die enkele fans willen verzoeken om zelf een voorstel te doen, hoe dit verhaal mag verder gaan. Absurde voorstellen zijn dus zeker welkom. Het beste voorstel, als er al een voorstel komt uiteraard, zal ik dan verwerken in het vervolg van de Absurde Avonturen van Godfreud van Kookvocht! Laat jullie dus maar eens goed gaan!

'Tegen de stroom in' ; een anekdote uit Honfleur...

Er zijn zo van die momenten, momenten die je niet kunt plannen, maar die je vanuit het niets overkomen. Plots ben je op een onvoorzien ogenblik op het juiste tijdstip op de exacte plaats waar je denkt te moeten zijn, en ervaar je een stukje magie op een doordeweekse grijze dag. Het voorbije uur beleefde ik zo een bevreemdend moment. Al weet ik niet of het zich in woorden zal laten  beschrijven…
 
Vandaag is zaterdag, 24 augustus, het is acht uur in de avond. Het was de eerste echt bewolkte en kille dag in Honfleur. Vanmorgen reeds was het landschap omhuld in een dreigend wolkendek dat weinig goeds beloofde. Zo was het ook voorspeld in het weerbericht; ware het gisteren nog tropisch warm in Normandië, dan zou het vandaag gedaan zijn met het mooie weer. Voor een keertje hadden ze gelijk.

Niet meteen uitnodigend om vanavond een terrasje te gaan doen, vooral omdat de wind tijdens de dag almaar steviger was komen opzetten, en inmiddels tierend over de daken raasde. Geen terrasje dus, maar waarom geen toertje gaan lopen, want dat was er gisteren niet van gekomen. Tropisch warm, remember? Hoewel het er naar uitzag dat het binnen de kortste keren fel kon gaan stormen, trok ik met al mijn pantoffelheldenmoed mijn stoute sportschoenen aan, voor een tweedagelijks toertje joggen in de Jardin des Personnalités, langs de monding van de Seine.

Aan een iets hoger tempo dan normaal legde ik plichtsbewust mijn kilometers af, waarbij het in de ene richting aanvoelde alsof ik moest opboksen tegen alle mogelijke natuurelementen, terwijl ik in de andere richting haast gedragen werd door de wind. Het had in ieder geval zijn charmes, zo lopen door regen en wind, het brengt toch altijd een beetje de interne oermens in je naar boven. Bovendien had het wel iets beklijvends om tijdens het lopen de hoge, woeste golven in de Seine fel te keer zien gaan, terwijl de wind alsnog in kracht scheen toe te nemen. Ik besloot om nog een tandje bij te steken. 

Na mijn drie rondjes, goed voor ongeveer 9 km, weerhield iets me om meteen huiswaarts te keren. Ik besloot om nog een eindje te wandelen langsheen de dijk naast de monding van de Seine, die het stadscentrum verbindt met het strand. Op een zonnige dag is dit de plek waar honderden toeristen over en weer flaneren, frisco in de hand, maar nu was er werkelijk geen kat te zien. Ik werd echter aangetrokken door die indrukwekkende golven, die onversaagd op het landschap inbeukten. Een schitterend schouwspel was het. Het water had een donkergrijze onheilspellende kleur aangenomen, alsof er elk moment een monster zou tevoorschijn komen. En enkel ik zou hiervan getuige zijn.
 
Regelmatig draaide ik mijn hoofd om, maar nergens een medemens te zien. Vreemd, of moet ik zeggen, bevreemdend, op een moment dat de natuur zich van zijn meest fascinerende kant liet zien. In de verte zag ik hoe een trapezium van regen over een zeeschip viel, dat echter onverstoorbaar de monding van de Seine uitvoer, de wilde zee trotserend. Naast dit grijze blok van regen, een heldere bundel van invallend zonnelicht, dat in de verte toch doorheen het wolkendek wist te breken. Een surrealistisch decor was het, even waande ik me echt in een apocalyptische film.
 
Via de Jardin des Personnalités zette ik vervolgens al lopend de terugtocht in en zag hoe twee sierlijke zwanen rustig in de stadsvijver zwommen, alsof er geen vuiltje aan de lucht was. Terwijl de storm ondertussen de takken van de bomen rukte, bleven de gracieuze watervogels stijlvol hun ballet uitoefenen. Toen ik vervolgens, doorheen het wilde huilen van de wind, in de verte kerkklokken hoorde luiden, leek het slechts een kwestie van tijd vooraleer demonen het landschap zouden overspoelen.
 
Desondanks kwam ik heelhuids in mijn straat, er restte me nog slechts enkele honderden meters. Maar ook in de Rue Delarue Mardrus hield de sfeer dreigend aan. Er staan hier een paar imposante en mysterieuze herenhuizen tegen een heuvelflank, die me reeds vanaf de eerste dag intrigeerden. Deze grootse huizen, het lijken haast kastelen, zijn volledig bouwvallig, en tot op heden is het me een raadsel of ze al dan niet bewoond zijn. Maar het zijn stuk voor stuk indrukwekkende en ook wel lichtjes beangstigende bouwwerken, die een prima decor zouden vormen voor een horrorfilm. Wellicht houden zich hier de demonen schuil…  

Enigszins opgelucht stak ik uiteindelijk de sleutel in de voordeur, wanneer ik plots werd aangeklampt door een oudere, half hysterische vrouw, die luidkeels voor zich uitschreeuwde. Half in shock en in gebroken Engels vroeg ze mij of ik een glas cola of zo kon halen, omdat haar man iets verder in de wagen plots onwel was geworden, een diabetespatiënt. Ietwat uit mijn lood geslagen, overwoog ik om de voordeur keihard toe te knallen. Maar in al mijn goedheid besloot ik toch maar een glas fruitsap te gaan halen, waarmee ik de man in kwestie blijkbaar voor nader onheil heb kunnen behoeden.
 
Happy end dus van een bevreemdend uurtje. En nu maar hopen dat er dadelijk geen spoken tevoorschijn komen onder de douche…



 

Indruk na anderhalve week in Honfleur...




Het is nu vrijdagmorgen, een mooie zonnige ochtend, helderblauwe lucht, en de terrassen rondom Le Vieux Bassin beginnen stilaan gevuld te raken. Ik heb een zekere haat/liefde-verhouding met deze toeristische trekpleister van de stad. De 'Oude Dok' heeft zeker zijn charmes, maar zodra de hordes toeristen toestromen als woeste bijen vervliegt tevens de aantrekking. Ik vertoef hier graag 's morgens, als het nog rustig is. Dan is het hier heerlijk om op mijn gemak te ontbijten en mijn mails te checken in Le Perroquet Vert, waar ik inmiddels een habitué ben geworden.

Inmiddels 'woon' ik al anderhalve week in Honfleur, en kan ik gerust stellen dat ik me hier thuis begin te voelen. Zoals ik al aanhaalde in mijn eerste reisverslag, onthult deze stad zijn schoonheid pas als je ze grondiger bestudeert, haar beter leert kennen. Naar mijn gevoel komen de meeste mensen slechts voor een dagje of een weekendje naar dit havenstadje, en die tijd volstaat wellicht om de officiële highlights te bewonderen. Maar de ware charme, die ontdek je pas later, als je de meer verlaten straatjes ontdekt waar oude mensen je vriendelijk begroeten, of als je 's avonds laat gaat joggen langs de Jardin des Personnalités, en ziet hoe een indrukwekkende zeeschip de monding van de Seine verlaat.

Er zijn dus minder aangename plaatsen in de wereld om je tijd door te brengen. Al moet er nu en dan gewerkt worden uiteraard. De eerste week stond vooral in het teken van de stad en de omgeving ontdekken, maar sinds deze week probeer ik mezelf toch een zeker ritme op te leggen, en vlijtig aan het schrijven te gaan. Hiervoor heb ik inmiddels mijn vaste plekjes geselecteerd. Eén van mijn favoriete plaatsen is die bewuste Jardin des Personnalités. Het is een soort stadstuin langs de dijk, die aangelegd is door het stadsbestuur om het culturele erfgoed en de artistieke historie van de stad in de verf te zetten. Het is er meestal vrij rustig en zeker als het zonnetje schijnt, is het hier fijn vertoeven. En dat op nauwelijks 5 minuten stappen van mijn studio.

Die studio voelt ondertussen al een beetje aan als mijn thuis. Een goeie 35 vierkante meter groot, maar vooral het mooie uitzicht op de stad, de Seine én de indrukwekkende Pont de Normandie is een enorme meevaller. Ook hier durf ik wel eens achter mijn scherm te kruipen en aan het schrijven te gaan. Het is trouwens één van de weinige plekjes waar ik voorlopig geen last heb van de muggen, want naast de toeristen, tieren die hier ook weelderig.

Een ander leuke en inspirerende locatie is Mont-Joli, een heuvel binnen de stad, waar zich bovenaan een kerkje bevindt dat tevens een pelgrimsoord blijkt te zijn. Niet dat ik ondertussen reeds bekeerd ben, God behoede mij, maar het is wel een idyllisch plekje om te vertoeven, bovendien heerlijk in schaduw gelegen. Iets verder heb je een schitterend panoramisch zicht op de stad en zijn omgeving en daar durf ik al wel eens een letter op mijn klavier tokkelen.

Maar uiteraard heeft Normandië meer te bieden dan enkel Honfleur. Zo ben ik zondag met de wagen naar Etretat gereden, gelegen aan de Côte d'Albatre. Dit stadje is vooral bekend voor zijn indrukwekkende krijtrotsen en kliffen. De rit zelf was al leuk, met de cabrio doorheen het Normandische landschap, zonneke dat schijnt, alleen die knappe Francaise ontbrak (op dat moment in ieder geval). Toegekomen in Etretat, waan je je heel even in Blankenberge, maar als je vervolgens de kliffen aanschouwt, dan loont het echt wel de moeite. Bepakt met een rugzak met daarin een vers Frans brood en heerlijk stinkende Camembert, ben ik dan op zoek gegaan naar een rustig plekje op de krijtrotsen, waarbij de toch wel spectaculaire uitzichten elkaar snel opvolgden. Als je maar ver genoeg blijft stappen wordt het aantal medebezoekers uitgedund, en komt de schoonheid van Etretat nog beter tot zijn recht. Een aanrader dus, en reken maar dat de Camembert gesmaakt heeft!

Jaja, het leven van een beginnend schrijver gaat niet altijd over rozenpaden. Gisteren heb ik de namiddag op het locale strand doorgebracht, kwestie van de wind even door mijn hersenen te laten waaien, zodat er terug wat plaats vrijkomt voor nieuwe inspiratie. Het strand in Honfleur valt trouwens best te pruimen, en is ook nauwelijks 7 minuten stappen van mijn studio. Niet te druk, geen storende hoogbouw, geen Berlijnse oliebollen, en af en toe een indrukwekkend vrachtschip dat majestueus voorbijglijdt. Veel meer hoeft dat niet te zijn. En die Française dan, hoor ik u vragen? Wel, die lag ook op het strand...

Maar vermits we hier niet alleen zijn om van het leven te genieten, maar vooral ook om een beetje te werken, staat er de volgende dagen vooral 'schrijven' op het programma. Zoals jullie wellicht al kunnen zien hebben staan er reeds een tweetal 'literaire intermezzo's' op mijn blog, en ik zou het zeker waarderen om jullie feedback daarover te horen. Die mag kritisch zijn, zolang het maar eerlijk en oprecht is. Dat kan eventueel via dit blog, of via mijn Facebook, of ook gewoon via een mailtje uiteraard. Los van deze tussendoortjes, werk ik momenteel trouwens aan een nieuwe novelle, maar daarover meer in een volgende verslag. Nu is het aan jullie...

PS: Betreffende de absurde avonturen van Godfreud Van Kookvocht, ik heb nog 3 likes nodig op de FB-link, daarna volgt deel II !








Literair Intermezzo II : Godfreud Van Kookvocht

Zij die dachten dat ik hier in Frankrijk zit te niksen, krijgen bij deze lik op stuk. Zie hier het eerste deel van de memoires van Godfreud Van Kookvocht. Onder het mom 'schrijven moet vooral leuk zijn, en niet noodzakelijk politiek correct en/of literair verantwoord' is dit voor mij vooral een ontspannend neven-projectje.. Aan jullie de keuze of dit eerste gedeelte een vervolg krijgt. Zodra er 10 likes zijn op mijn FB-link, zal ik met veel plezier het volgende deel publiceren...

 
 
Godfreud Van Kookvocht
 

Van op de enige toren die zijn kasteel rijk was en het enigszins heuvelende landschap ontsierde als een verschrompeld fallussymbool, keek Godfreud Van Kookvocht doorheen het vensterraam, waardoor hij echter niets kon ontwaren. Het venster was immers al meer dan twee jaar geleden dichtgemetseld door een werkloze kleptomaan uit het Pruisische Rijk, ontsnapt uit een instelling waar hij eerder was opgenomen voor een nietsontziende escalatie van chronische bouwwoedeaanvallen.  ‘Ach ja, het is ook altijd iets met die vervloekte Pruisen’, sprak Godfreud tot zichzelf. Nauwelijks hadden zijn woorden zich verspreid doorheen de lege torenkamer, of de kasteelheer betreurde reeds deze boutade. Ware het niet dat zijn eigen moeder deels van Slavische origine was geweest, hij had reeds het ganse Ottomaanse grondgebied eigenhandig met een spade onder de zoden geschopt. Maar Godfreud zag zijn moeder graag. Het seniele oudje, dat reeds van in haar jeugd leed aan ingebeelde dementie, had weliswaar nog nauwelijks affiniteit met het land waarvan de aanrander van haar moeder zaliger afkomstig was. Maar toch, zolang zij doorheen de wandelgangen van zijn kasteel scheerde met haar van vier versnellingen voorziene autoped, vertikte Godfreud het zijn spade te beroeren.
 
Een triestig verhaal was het, die aanranding van zijn grootmoeder, de befaamde prinses Elisabetta Vanachter de Roede. Deze nymfomane Iron Lady was er mede voor verantwoordelijk dat ook Godfreud zelve niet volledig vrij was van Oost-Europese genen. Gedrapeerd in een driekwarts K3-kleed zat de toenmalige gemalin eigenhandig één harer geiten te zeugen, toen een Mongoolse barbaar, gehuld in een bivakmuts maar verder volledig naakt, haar langs achter aanrandde. Eerst dacht Elisabetta nog dat het de Duitse herdershond Lepe Pavlov was, die haar wollige prinsessenkleed reeds eerder had aanzien als een niet mis te verstane uitnodiging tot bestiale copulatie. Maar pas toen haar aanrander zijn goedje met een forse kwak in haar aambeivrije achterste ejaculeerde, hierbij luidkeels het Mongoolse volkslied declarerend, rook Godfreuds’ grootmoeder enige onraad en bood voor de vorm nog enig verzet. Het onheil was echter reeds geschied, en toen haar belager de laatste strofe van het lied zijner vaderland volborstig over het erf liet schallen, versmelten zich reeds in de hals van Elisabetta’s baarmoeder een volrijpe eicel met de Carl Lewis onder de Mongoolse zaadcellen. In de uren nadien zouden zich hier talrijke kerncellen delen en vermenigvuldigen en uiteindelijk gestalte geven aan het wezen dat Godfreud tot op de dag van vandaag het meest dierbaar is in zijn hele leven, zijn eigenste moeder.
 
Er schuilde dus ook in zijn epo-vrije bloed resten van vreemde origine, wat Godfreuds’ neiging tot inbraak en zinloos geweld verklaarde, alsook zijn nimmer aflatend streven naar nietsdoen en straathangen. Reeds als kind betreurde Godfreud dat er in die tijd nog geen winkelstraten waren, want daar had hij met graagte op regelmatige basis oude mensen hun handtassen ontvreemd. Maar liever dan op deze irrelevante anomalieën, concentreerde Godfreud zich op de vele liters van puur adellijk blauw bloed die trots door zijn aderen stroomden, en die volgens een vlugge berekening toch zowat driekwart van zijn bloedstroom uitmaakten. Hij koesterde zijn aderenstelsel dan ook als een volbloed Ariër, en ware het niet dat hij soms vanuit het niets spontaan de Mongoolse Brabançonne begon te neuriën, geen mens die zou durven twijfelen dat deze loensende ridder der Lage Landen rechtstreeks van de Heilige Vader hemzelve afstamde.
 
Tijdens het afdalen van de afgesleten trappen van de kasteeltoren, bedacht Godfreud dat er maar beter eens werk gemaakt kon worden van dat venster. Zo elke ochtend doelloos naar een blinde muur zitten staren, een mens wordt daar niet vrolijker van. En te weten dat het panoramische uitzicht vanuit datzelfde vensterraam, toen er nog effectief een Velux instond, hem meer dan bekoren kon. Aldus beval Godfreud de eerste lakei die hij in de gelagzaal tegenkwam, om stande pede een werkloze Pool te zoeken die het raam in zijn oorspronkelijke staat herstellen kon. ‘Stuur een postduif naar het land der achterlijke Pruisen, en zeg dat ik die Pool in het zwart zal betalen, inclusief ziekteverzekering, doch die zal vervallen als blijkt dat hij na het herstellen van het venster in de kasteeltoren, pardoes met zijn Mongoolse smoel in een kerker zal vallen, te wijten aan overmatig alcoholverbruik.’ Voldaan over deze ad rem aankondiging, dewelke ertoe zou leiden dat hij drie vliegen in één klap zou slaan; met name het herstel van het vensterraam, gevolgd door het liquideren van een collaborerende Pool, zocht Godfreud nog naar een derde voordeel van zijn zopas genomen initiatief. ‘Ach, dat probleem lossen we wel op als het zich stelt’, bedacht de minzame kinderloze vader, hierbij zichzelf overtuigend dat er zich in de toekomst nog veel politici zouden spiegelen aan zijn krachtdadige manier van het aanpakken der lopende zaken. Wel attendeerde hij er zichzelf op  om zeker de nodige voorzorgen te nemen zodat zijn demente moeder geenszins getuige zou zijn van het vierendelen van bovenvermelde Pool.
 
EINDE DEEL 1
 
Benieuwd naar het vervolg? Gelieve dan de link op mijn FB te liken. Bij 10 kleine duimpjes volgt deel II. Mijn FB = daniel_de_weerdt@hotmail.com
 

Literair Intermezzo I : Brasserie du Conservatoir

Zie hier een eerste bescheiden stukje proza/ poëzie... 'Brasserie du Conservatoir' heb ik reeds een half jaar geleden geschreven, toen ik op zoek was naar een leuke bestemming in Frankrijk om mijn literaire reis aan te vangen. Zo kwam ik in het mooie Avignon terecht op een sfeervol stadsplein, hetwelke me inspireerde voor onderstaande tekst.

  
Brasserie du Conservatoir
 

Het stadsplein, gedrapeerd in een mistig laken van zonnelicht,
Dat zijn laatste warmte aanbiedt nu de winter nakend is.
Rigoureus, maar met de ziel van een trouwe dienaar,

Trekt het zich aarzelend op gang, als een oude stoommachine.

 

In Brasserie du Conservatoir dampt op het terras reeds de koffie,
Die de vroege binnenmens verwarmt, net chocolat moelleux.

Zich nauwelijks bewust van hun ontluikende schoonheid,  

Nippen drie jolies filles voorzichtig van zwart gesmolten goud.

Soms dromend, dan weer giechelend, onbewust vertederend.
 

De eenzame bedelaar, intrieste blik incluis, verschijnt en dwaalt.
Met een verduurd gelaat van leer, waarin zijn leven is gekrast,

Vraagt hij, smeekt hij, verlost van gêne, zonder vage trots,
Madame, Monsieur, vous avez une pièce pour moi, s’il te plait.

Zijn stem, die oorverdovend raakschiet, blijft immer ongehoord.
 

Hier speelt zich leven af, ongeorchestreerd.
Zonder scenario, maar te allen tijde authentiek,

Glijden voorbijgangers geruisloos voorbij, stomme film in kleur.
Eenieder verzonken in onuitgesproken gedachten,

Vol heimelijke genoegens en stiekem, onbeantwoord verlangen.
 

Als de zon, moeizaam en halsstarrig, een hoogtepunt bereikt,
En als een oude dame een warme gloed weet uit te stralen,

Verschijnen de studenten, gehoorzamend aan haar lokroep,
Nuttigen ze, flirtend en verblind, hun middagmaal op het plein.

Als de stadsduiven handen hadden, ze lachten in hun vuistje…

 
Onverwijld wassen schaduwen langzaam het leven weg.
Rest me slechts de herinnering aan drie mooie meisjes,

Meegedreven op hun eigen wolk, een speelse blik als afscheid.

Of was het verblinding door de zon, die haar streken nooit verliest.
 

In Brasserie du Conservatoir blijven mokken dapper dampen.
Bittere aroma’s verleiden subtiel als een zweemzoete diva.

Alvorens smachtend toe te geven aan uitgesteld genot,
Aanschouw ik de laatste protagonist op het plein,

Die stilzwijgend aanstalte maakt voor zijn roemloze aftocht.
De bedelaar is applaus noch ovatie gegund,

Doch slechts het gerinkel van een laatste muntstuk.
 
 

Arrivé à Honfleurs...






 
Wat een half jaar geleden begon als een vaag idee, een onbenullig zaadje met weinig kans op overleven, is maandag realiteit geworden. Een eerste hoofdstuk van een nieuw verhaal kondigt zich aan, nu mijn appartementje in Mechelen een nieuwe eigenaar huisvest en plaats heeft gemaakt voor een knusse studio in het nog knussere Honfleur…
 
Datzelfde zaadje is inmiddels, tegen alle verwachtingen, tot bloei gekomen. Na drie dagen vertoeven in zowat het charmantste havenstadje van Normandië, meen ik zelfs te mogen stellen dat er zich voorzichtig een kleurrijke bloem begint te ontwikkelen. Al blijft het natuurlijk afwachten of die al dan niet haar volledige pracht zal prijsgeven. Aan het zonnetje hier zal het alvast niet liggen.

Gelukkig is er geen haast bij, het plan is immers om een maand in Honfleur te vertoeven. De keuze voor dit middeleeuwse stadje, prachtig gelegen aan de monding van de Seine, was louter toevallig. Laat ons zeggen dat de wind me, net als dat zaadje, hierheen heeft gevlogen. Mijn minder bescheiden kant zou zonder schroom stellen dat het de culturele achtergrond van dit vissersstadje is die me hier heeft gebracht. Vooral in de 19e eeuw was Honfleur immers een centrum van artistieke creativiteit, dat vele schilders en schrijvers inspireerde, en niet de minste; Renoir, Monet, Cézanne en  Baudelaire kunnen samen met vele anderen aan deze stad gelinkt worden. Niet zo verwonderlijk trouwens, want zowel de unieke ligging, de feeërieke straatjes en vooral de bijzondere lichtinval  maken van dit plekje iets aparts.

Toekomen met de wagen in Honfleur is alvast een belevenis. Dat heeft alles te maken met de indrukwekkende Pont de Normandie, de grootste tuibrug ter wereld, die de stad verbindt met Le Havre. Mensen met hoogtevrees knijpen hier best even een oogje toe, wat voor ondergetekende een dilemma vormde, vermits ik alleen in de wagen zat. Ik troostte mezelf met de gedachte dat alle ‘groten der aarden’ wel menige hindernis moesten overwinnen in hun triomftocht. De volgende hindernis was de wagen doorheen het van toeristen vergeven centrum van Honfleur manoeuvreren, wat me op hier en daar een aftandse straatkat en een werkloze postduif na, feilloos gelukt is. Aldus bevond ik me enige ogenblikken later in mijn nieuwe tijdelijke woonst, een gezellige studio/dakappartement mét uitzicht, en voor de laatste keer gepoetst toen Voltaire nog in zijn pampers zat.

Mijn eerste indruk van Honfleur was dubbel; het is een heel mooi, gezellig stadje, met pittoreske straatjes, en vooral het zicht op de oude vissershuizen tot 7 verdiepingen hoog, rondom Le Vieux Bassin ( oude dok ) is zeer de moeite. Daar staan echter tegenover; de massa’s toeristen en de  onvermijdelijke line-up van smaakloze toeristenrestaurants, die een groot stuk van de charme ontnemen. Met die tegenstrijdige indruk kroop ik de eerste nacht in mijn ontvlooide bed, waarvan de matras dateert van voor de Franse Revolutie.

Maar net zoals een sluwe dame, geeft Honfleur zijn troeven niet zomaar prijs. Zodra je de platgelopen kasseien van het historische centrum verlaat, ontdek je immers een andere stad, die heel wat meer te bieden heeft dan de veel te dure terrasjes rondom Le Vieux Bassin. Zo heb ik de voorbije dagen al heerlijk kunnen flanneren in schaduwrijke straatjes met ouderwetse houten huisjes, boeiende kunstgalerieën en ambachtelijke winkels, waar nog nauwelijks een Japanner te bespeuren viel. Maar ook de nabije omgeving van Honfleur is een meevaller, wat vooral te maken heeft met zijn  unieke ligging, aan de monding van de Seine.

Het pad langs de dijk, dat het historische centrum van de stad verbindt met het aangename strand, is nu al mijn favoriete plekje. Langs de ene kant kan je de machtige Seine bewonderen, met aan zijn overzijde de industriële haven van Le Havre, en aan de andere kant bevindt zich de gezellige Jardin des Personnalités; een meer dan geslaagde stadstuin opgewaardeerd met verschillende standbeelden van kunstenaars wiens leven werd beïnvloed of zich afspeelde in deze stad ( Boudin, Monet, Jongkind, e.a.). Een ideale omgeving dus voor een debuterend schrijver, en ik heb de plaatselijke burgemeester alvast een profielfoto van mezelf gegeven, zodat ze eerstdaags kunnen aanvangen met het sculpteren van mijn buste. Daarenboven vormt dit park ook de ideale ondergrond voor een dagelijks ( lees tweedagelijks ) rondje joggen, bij voorkeur bij valavond, als alle toeristen zich verdringen voor een tafeltje aan Le Vieux Bassin.

Bon, het moge dus duidelijk wezen, ik ben de wolk die me naar Honfleur heeft gedreven alvast mijn oprechte dank verschuldigd. Na hier enkele dagen te vertoeven, ben ik er redelijk van overtuigd dat ik me hier gerust een maandje ga kunnen thuis voelen. Een knappe Française aan mijn zijde laat voorlopig nog wel op zich wachten, maar aan inspiratie om te schrijven zal het me hier de komende weken niet ontbreken. In mijn volgende update zal ik iets meer schrijven over hoe ik hier mijn dagen doorbreng, en wie weet kan ik er dan reeds een smeuïge anekdote aan toevoegen, on verra, on verra…
Vier jaar geleden ( 2009 ) begon ik één van de boeiendste avonturen van mijn leven. Ik was net 35 geworden, was een beetje uitgekeken op mijn job en de reismicrobe in mij liet zich niet langer paaien met een zoveelste citytrip. Het werd tijd om te luisteren naar het stemmetje in mijn hoofd dat voortdurend zei; 'Daniel, je leeft maar één keer, en er is nog een hele wereld die ontdekt moet worden..' Er was geen ontkomen aan, dus gaf ik mijn job op om een jaar lang de wereld te gaan rondreizen. Onnodig om te zeggen dat het een onvergetelijke ervaring werd, waarbij ik fantastische landen en culturen heb mogen ontdekken, natuurwonderen aanschouwde, inspirerende mensen leerde kennen, en zo veel meer..

Eén van de bijzonderste momenten van deze reis die me langs vijf continenten heeft gevoerd, was het moment van mijn vertrek. Net afscheid genomen van vrienden en familie, stap je op het vliegtuig, niet beseffend waaraan je te verwachten. En nét dat is voor mij de essentie van reizen. De bestemming is niet wat primeert, maar wel het stiekeme verlangen en het mysterieuze ontdekken. De spanning als je een onbekende stad nadert; bijzondere mensen die je pad kruisen; nieuwe bevreemdende geuren die je ontdekt; adembenemende landschappen die doen verstommen; en eenvoudige ontmoetingen met gelijkgestemden die aanvoelen als een jarenlange vriendschap; dat is wat reizen écht de moeite maakt!

Een jaar lijkt lang. Een jaar is kort. Na 12 maanden rondzwerven was het 'back to reality'. Een unieke levenservaring rijker begaf ik me opnieuw op de arbeidsmarkt. Ook al had ik me voorgenomen me niet meer te laten meeslepen in een professionele ratrace, ik zat vrij snel terug gewrongen in een strak regime van lange werkdagen, veeleisende bazen en zeurende klanten, meetings over het geven van meetings en de blijkbaar ingebakken mondiale behoefte om almaar betere cijfers te behalen. De hooggeprezen werkvreugde kwam steeds nauwer in het gedrang. Teneinde mijn midlife crisis te vlug af te zijn, kocht ik me preventief een leuke cabrio en ging opnieuw aan het sporten. Maar het kon niet beletten dat opnieuw dat vervelende stemmetje op de proppen kwam, stoutmoedig toefluisterend dat dit toch niet het echte leven kon zijn.. Hoezeer ik dat stemmetje ook trachtte te negeren, de lokroep van een nieuw avontuur werd alsmaar luider.

Op een koude novemberdag, na een professionele teleurstelling, nam ondergetekende een heftige beslissing. Nadat ik mezelf meermaals de vraag had gesteld 'wat wil ik nu eigenlijk echt?' kwam steeds hetzelfde antwoord boven drijven. Reizen en schrijven! De passie voor het schrijven had altijd heimelijk in mij gewoekerd, al had ik er op een sporadische nieuwjaarsspeech na, nooit echt iets mee aangevangen. Maar die bewuste novemerdag besloot ik dat daar maar eens verandering in moest komen. En de passie voor het reizen, tja, what can I say...

In concreto is dit mijn plan; het komende anderhalf jaar besteden aan reizen en schrijven. Voorlopige bestemmingen; Normandië, New York, Guatemala, Venezuela. Maar daar wil ik me niet op vastpinnen! Remember, bestemmingen zijn niet het belangrijkste, wel het onderweg zijn. Mijn voorkeur gaat uit naar Franstalige en Spaanstalige gebieden, teneinde mijn talenkennis verder aan te scherpen. Het doel ter plaatse; integreren met de plaatselijke bevolking en la vida proberen te ervaren als de locals. En natuurlijk schrijven! Kortverhalen, losse teksten, gedichten, een reisblog en... hopelijk ook een volwaardig boek! Kortom, een onduidelijke en onbestemde onderneming die mogelijk nergens naar toe leidt, of net wel? Ik stel voor dat we het samen ontdekken...

Bon, wat mag u van dit blog verwachten? Bij voorkeur niets, want verwachtingen leiden vaak tot teleurstellingen. Maar met een beetje geluk; mooie reisverslagen, spannende ongecensureerde anekdotes, eigenzinnige prozaïsche intermezzo's, een streepje melancholie en hopelijk af en toe een lach en een traan bij het lezen van dit alles. Hell yeah !